Stel, er is een boer, en die heeft een dochter, en die
loopt voorbij, en dat wilt u Teun vertellen. Dan is er niets aan de hand. U
plakt de dochter achter de boer, en er klinkt vanzelf een soort (+
eh of
+
u) tussen.
U zegt “kijk Teun, daar loop un
boerudogter”.
Maar wilt u Teun schrijven dat zij langs komt, dan moet u
kiezen tussen Teun, daar loopt een boeredochter.
en Teun, daar loopt een boerendochter.
U zit kortom, midden in het probleem van “de
tussenletter -n- in samenstellingen”. Wanneer komt er allen een e tussen twee woorden van een samenstelling, en wanneer en?
Het antwoord vergt drie regels en vijf uitzonderingen. En dan nog.
Regel:
Schrijf een n als het eerste deel
van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen of meestal een
meervoud op -(e)n heeft.
Dicteewoorden
Teun klom snel in de eikenboom,
hoewel hij hoogtevrees had. Goedemiddag
sprak hij vandaar tegen de passerende boerendochter.
Zeg maar gerust goedenavond, antwoordde zij gevat. Wat eten jullie straks? Rodekool,
en rijstebrij toe, stamelde Teun.
Dat is een heldere regel. Die kunnen we in onze brief aan
Teun toepassen.
Boer is een zelfstandig naamwoord, met z’n tweeën zijn het boeren, en twee boers
bestaan niet, dus het wordt boerendochter.
Zo schrijven we ook
boekenlegger,
bessensap, geitenleer,
kurkentrekker, eikenboom
en eikenhout.
En zo schrijven we toch:
rijstebrij,
omdat rijst geen meervoud heeft;
rodekool,
omdat rood geen zelfstandig naamwoord
is;
hoogtevrees,
omdat naast het meervoud hoogten het
meervoud hoogtes bestaat.
·
Je moet wel weten wat een samenstelling is.
(Twee of meer woorden aaneengeschreven die ook los gebruikt kunnen worden.)
·
Je moet wel weten wat een zelfstandig naamwoord is.
(Een woord waar je de, het
of een voor kunt zetten.)
·
Waarom krijgen goedemorgen en goedemiddag
geen n?
Omdat goede geen zelfstandig naamwoord
is.
Raadselachtig is, dat goedenavond
en goedendag
wel een n hebben.
Dicteewoorden
Een agent draagt een agentenbroek,
maar een agente draagt een agentenrokje.
Deze regel hebben we nodig om tot de door de wetgever
gewenste spelling van samenstellingen met studente,
pianiste en agente te komen.
Zo spellen we:
pianist, meervoud pianisten,
dus pianistenconcours;
pianiste, meervoud pianistes,
maar ook pianistenconcours!
Hoewel sommigen wellicht aan zullen voeren dat een Schots
voorkomen, of zelfs een optreden in travestie, van onze ordehandhavers een
positieve invloed heeft op de openbare orde, zullen de meesten van u vreemd
aankijken tegen een agentenuniformrokje.
En toch is dat de juiste spelling van de samenstelling agente + uniformrokje.
·
Is deze regel niet vreemd:
Volgens regel 1 zou het gewoon agenterokje
worden, want agente heeft geen
meervoud op -n? En agentenbroek
want het zijn twee agenten.
Ja, maar de wetgever heeft deze uitzondering gewild.
Dicteewoorden
Op Koninginnedag
aten wij koninginnensoep,
dat is een soort kippensoep
met doperwtjes, in de zonneschijn.
Volgens regel 1 zit Pierrot in de manenschijn, omdat
het meervoud van het zelfstandig naamwoord maan alleen manen is.
Maar hier geldt de eerste uitzondering op regel 1. Als we spreken over de aardse
maan, hebben we er maar één. We schrijven dan geen n, en de juiste spelling is maneschijn.
Zo spellen we ook Koninginnedag
en zonneschijn.
Maar men serveert ook in Den Haag de bekende smakelijke kippensoep met
doperwtjes als koninginnensoep.
·
Je moet wel iets van sterrenkunde, monarchie, kookkunst en nog zo
wat contexten weten om deze regel toe te kunnen passen.
·
Deze uitzondering vind ik gek, want bijvoorbeeld Saturnus heeft
veel meer manen?
Ja, maar als je het in de context van andere planeten over maan hebt, is de maan
niet meer enig, en wordt het manenschijn.
Dicteewoorden
Hoewel de scheidsrechter stekeblind
leek, was de wedstrijd reuzeleuk,
want Holland
speelde een beregoede
pot. Joop nam het leeuwendeel
van de doelpunten voor zijn rekening.
Volgens regel 1 geeft beer
+ goed berengoed, want
het meervoud van beer is alleen beren.
Maar hier geldt de tweede uitzondering: beer
versterkt hier goed, en ze vormen een bijvoeglijk naamwoord, dus spellen we beregoed.
Zo spellen we ook boordevol,
reuzeleuk en stekeblind.
Maar blijft het grootste stuk een leeuwendeel,
omdat leeuw hier weliswaar deel
versterkt, maar het geheel geen bijvoeglijk naamwoord is.
·
Dan moet je moet wel weten wat een bijvoeglijk naamwoord is.
(Een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord.)
Dicteewoorden
Het meisje met de hanenkam
stak een paardebloem
in de geblondeerde paardenstaart
van haar vriend.
Volgens regel 1 geeft paard
+ bloem paardenbloem, want
het meervoud van paard is alleen paarden.
Maar hier geldt de derde uitzondering: paard
is een dierennaam en bloem een
plantkundige aanduiding, dus spellen we paardebloem.
Zo spellen we ook het kattekruid
en de duivekervel.
Maar het blijft kattenstaart en hanenkam,
omdat staart noch kam als plantkundige aanduiding gezien worden.
·
Je moet hier over een meer dan rudimentaire botanische en zoölogische
kennis beschikken.
Dicteewoorden
De arts hield ruggespraak
met zijn collega over de ruggenprik
voor de man met de gebroken kinnebak.
Volgens regel 1 geeft kin
+ bak kinnenbak, want kin
kent alleen kinnen als meervoud.
Maar hier geldt de vierde uitzondering: kin
is een lichaamsdeel, en de samenstelling met bak
is versteend, dus spellen we kinnebak.
Zo spellen we ook kakebeen
en ruggespraak.
·
Enige anatomische en etymologische
kennis lijkt hier onontbeerlijk.
·
Wie maakt uit wat versteend is?
Als stelregel kun je nemen, dat met een of met beide delen van de samenstelling
geen nieuwe woorden gevormd worden.
Het woord ruggenprik laat zien dat rug
niet het versteend deel van ruggespraak
kan zijn, en ook spraak is nog
productief. Vreemd.
·
En hoe zit het met kuttenkop?
Gewoon een n, want beide samenstellende woorden zijn nog productief.
Dicteewoorden
De bolleboos
met de bakkebaarden
werd de bruidegom
van de tuttebel
met de spillebenen.
Volgens regel 1 geeft bol
+ boos bollenboos, want bol
kent alleen bollen als meervoud.
Maar hier geldt de vijfde uitzondering: bolleboos
is helemaal geen samenstelling van bol
en boos! Hier zijn beide delen niet
meer als woord herkenbaar. Bolleboos
komt net als bollebof van het
Jiddische baal habojes,
wat “heer des huizes” betekent, afgeleid van het Hebreeuwse ba`al
habét.
Deze
“vermeende en versteende” samenstellingen krijgen geen n
·
Etymologie als bijvak is beslist een pre.
·
Wie maakt uit wat herkenbaar is?
|