Voornaamwoord en geslacht

Startpagina
Naar boven
Inhoud
Zoek
Informatieformulier

 

 

 

 

 

overzicht
producten&diensten

Voornaamwoord en geslacht: zijn of haar, die of dat?

Woorden kunnen in het Nederlands drie geslachten hebben: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig.

De tabel geeft de voornaamwoorden waarmee u naar de verschillende geslachten moet verwijzen.

Twijfelt u over het geslacht van een woord, zoek het op in de "Woordenlijst van de Nederlandse Taal", of in een woordenboek.

geslacht    lidwoord hij/zij/het zijn/haar deze_die/dit_dat

mannelijk    de                  hij         zijn          deze die
vrouwelijk    de            zij         haar          deze die
onzijdig    het         het         zijn          dit         dat

 

Soms prevaleert het biologische geslacht boven het taalkundige:

± Arm meisje, het zag zijn ouders nooit weer.

Taalkundig gezien juist, maar schrijf hier liever:

+ Arm meisje, het zag haar ouders nooit weer.

Of zelfs:

± Arm meisje, zij zag haar ouders nooit weer.

In vaste uitdrukkingen verandert het geslacht niet:

+ Wij moeten deze motie op zijn merites beoordelen.

"motie" is een vrouwelijk woord, maar de vaste uitdrukking is: "iets op zijn merites beoordelen".

 

De regel dat het biologisch geslacht prevaleert kan botsen met de regel dat het geslacht in vaste uitdrukkingen niet verandert:

± Wij moeten haar op zijn woord geloven.
± Wij moeten haar op haar woord geloven.

Er zijn woorden die vrouwelijk zijn, maar ook mannelijk. In de Woordenlijst staat dan v. (m.). Er zijn zelfs woorden die drie geslachten hebben:

karkas, o. en v. (m.).

De Woordenlijst wijdt twaalf pagina's van haar leidraad aan "geslacht en voornaamwoordelijke aanduiding". Het probleem wordt onderkend.

      

 


 mailto:postbus@ppintaal.nl

© PP in taal 2001