Omdat een tekening niet is wat uw chef verwacht, is het
handig argumenten in een schema te zetten. Dat schema helpt ons onze tekst te
structureren.
Het argumentatieschema van een samengestelde argumentatie laat de relatieve
belangrijkheid van de argumenten zien.
Stelling
|
Ik
ga naar kantoor
|
Pro
|
Contra
|
P1
|
afspraak met van Dijk
|
C1
|
getverweer
|
P1_C1
|
afspraak is niet zo belangrijk
|
C2
|
hoofd doet zeer
|
P1_C2
|
Truus kan afbellen
|
C3
|
de chef is weg
|
P1_C2_C1
|
kan Truus niet met afbellen opzadelen
|
C3_P1
|
die mist me niet
|
|
|
C3_C1
|
Ruud verklikt alles
|
|
|
C3_C1_C1
|
Ruud zit op cursus
|
De notatie P1_C1
geeft aan dat dit het eerste contra-argument bij het eerste pro-argument is. Dat
is een ander argument dan C1. Want dat is het eerste contra-argument bij de
stelling. Een contra-pro en een contra-argument hebben beide “contragewicht”
als resultaat. Maar er is verschil tussen relativeren van een pro en toevoegen
van een contra. Er is verschil tussen van het ene bakje wat weghalen en op het
andere bakje wat bijleggen.
Maar: wie bepalen de geldigheid van argumenten? Dat doen
de premissen!
|